Herziening van evident onredelijk hoge boetes

Geschreven door: D. Deijle
Geplaatst op www.ojau.nl, 14 maart 2019

Het UWV moet in sommige gevallen verzoeken om een vaststaande boete te herzien opnieuw inhoudelijk beoordelen. Zo heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) vorige week geoordeeld. De CRvB heeft in zijn uitspraken van 7 maart 2019 vuistregels gegeven voor de beoordeling van deze herzieningsverzoeken.

Het gaat om vaststaande bestuurlijke boetes die:
• gebaseerd zijn op het oude, veel strengere boeteregime dat gold tussen 1 januari 2013 en 1 januari 2017, en
• die hoger zijn dan de maximale geldboete die een strafrechter destijds kon opleggen

De boetes van de betrokkenen in deze drie zaken, zijn gebaseerd op het aangescherpte boeteregime dat in 2013 van kracht werd. Sinds 2017 geldt een lichter boeteregime. Omdat niet was voorzien in een overgangsregeling, bleef voor veel mensen de hogere boete staan. De betrokkenen hadden het UWV in een herzieningsverzoek gevraagd om alsnog hun vaststaande boetes te herzien. Het UWV weigerde dit, omdat de boetebesluiten waren genomen volgens de toen geldende regels en daardoor niet onrechtmatig zijn.

De CRvB vindt dat het onder omstandigheden evident onredelijk is om het verzoek om herziening van dergelijke boetebesluiten af te wijzen. Nota bene gaat het om boetes die gebaseerd zijn op regelgeving waaraan fundamentele gebreken kleefden. Al in 2014 oordeelde de CRvB dat dit boeteregime in strijd was met internationaal recht. Tevens zou het in stand houden van deze boetes voor sommige uitkeringsgerechtigden verstrekkende gevolgen hebben, aldus de CRvB.

De vuistregels

Bij gebrek aan wettelijke regels en beleid om herzieningsverzoeken van dergelijke vaststaande boetes te beoordelen, heeft de CRvB zelf vuistregels geformuleerd voor de beoordeling van herzieningsverzoeken.

Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen boetes:
1. die op het moment van het herzieningsverzoek al zijn afbetaald. Dan hoeft de boete niet te worden herzien. LET OP: dit is anders als de boete hoger was dan de maximale boete die de strafrechter zou hebben opgelegd. Als dat zo is dan moet het UWV de boete herzien naar deze maximale boete.
2. boetes die nog niet zijn afbetaald. Dan moeten de herzieningsverzoeken inhoudelijk worden beoordeeld en herzien. De CRvB geeft ook vuistregels voor deze beoordeling.

Voor de betrokkenen in deze zaken heeft de CRvB de boetes aan de hand van deze vuistregels verlaagd.

Zit u nog met een boete?

In feite zou dit eindoordeel van de CRvB niet alleen van toepassing moeten zijn op herzieningsverzoeken voor boetes opgelegd door het UWV, maar ook door de SVB en gemeenten.

Een herzieningsverzoek is een verzoek om terug te komen op een besluit dat rechtens onaantastbaar is. U kunt er geen bezwaar meer tegen maken. Een herzieningsverzoek indienen kan dan wel. In deze situatie zou dat kunnen omdat handhaving van deze boetebesluiten kan leiden tot verstrekkende gevolgen, zodat het in beginsel afwijzen van verzoeken om herziening van deze besluiten, zonder dat rekening is gehouden met toetsing aan het evenredigheidsbeginsel, evident onredelijk is.

Niet duidelijk is voor wie de vuistregels van de CRvB nog iets kunnen opleveren. Op 24 november 2014 heeft de CRvB geoordeeld dat het zwaardere sanctieregime dat sinds 1 januari 2013 gold, in strijd wordt geacht met bepalingen in het EVRM en IVBPR, en dat het boetestelsel in strijd is met artikel 5:46, tweede lid, van de Awb. De SVB bijvoorbeeld, heeft wel na de uitspraak van 24 november 2014 het boetebeleid gewijzigd conform deze uitspraak. Echter, boetebesluiten van voor die datum zijn wellicht nog niet herzien. In hoeverre nog met succes een herzieningsverzoek gedaan kan worden, zal dus nader moeten worden onderzocht.

Vraag advies

Heeft u tussen 1 januari 2013 en 1 januari 2017 een bestuurlijke boete opgelegd gekregen door het UWV, de SVB of de gemeente omdat u de inlichtingenverplichting heeft geschonden? Dan is het zinvol om na te gaan of het indienen van een herzieningsverzoek mogelijk is. Vraag kosteloos en vrijblijvend advies bij OJAU via het contactformulier.

Knip en plak onderstaande vragen in het bericht met uw beknopte antwoord daarachter. U wordt daarna zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de mogelijkheden.

Vragen:
1. Van welke gemeente/instantie heeft u een bestuurlijke boete opgelegd gekregen?
2. Wat was de datum van het besluit waarin de boete aan u werd opgelegd?
3. Waarin en over welke periode heeft u de inlichtingenplicht geschonden?
4. Hoe hoog was de boete?
5. Heeft u bezwaar gemaakt (en zo ja, waarom niet in het gelijkgesteld)?
6. Heeft u de boete al afbetaald en zo nee, wat is het restbedrag?

Terug naar Home