Werken loont niet altijd

Geschreven door: D. Deijle
Geplaatst op www.ojau.nl, 8 november 2019

"Hoe meer u werkt, hoe hoger uw (totale) inkomen is", aldus het UWV. Dit gaat helaas lang niet altijd op.

Een UWV arbeidsdeskundige stelt vast hoeveel u kunt verdienen. Als u daarvan minstens de helft verdient, krijgt u een loonaanvullingsuitkering (LAU). Hoe lang u de LAU krijgt, hangt af van uw situatie. U krijgt de uitkering totdat u minder dan de helft verdient van wat u volgens de arbeidsdeskundige nog kunt verdienen. Uw LAU wordt dan omgezet in een veel lagere vervolguitkering (VVU). Uw totale inkomen daalt dan sterk. Er wordt namelijk niet meer uitgegaan van uw oude loon, maar van het minimumloon. De hoogte van de VVU hangt af van uw percentage van arbeidsongeschiktheid.

De casus

Wat er aan de hand is in deze zaak. Een cliënte die ik bijsta is in 2016 als ondernemer gestart. In 2016 heeft ze een gesprek gehad met een medewerker van het UWV waarin zij aangaf, dat het UWV rekening kon houden met een geschatte omzet van ongeveer € 20.000. Toen in dit jaar (2019) haar fiscale jaarcijfers 2017 gereed waren en ze die naar UWV had opgestuurd, werd ze plotseling geconfronteerd met een hoge terugvordering over dat jaar. Ze moet namelijk bijna € 20.000 terugbetalen. Wat is nu het geval: UWV gaat uit van de fiscale winst. Maar die is veel lager dan de behaalde omzet. Nu lijkt het dus alsof mijn cliënte in 2017 minder dan 50% heeft verdiend van wat zij volgens de arbeidsdeskundige kon verdienen. Daarom had ze geen recht op een LAU, maar een lagere VVU.

Vergissing?

Er is een misverstand verstaan vanwege de begrippen omzet en fiscale winst, en onduidelijkheid over waar UVW precies vanuit gaat. Mijn cliënte heeft in 2016 een UWV medewerker gesproken over haar werkzaamheden als ondernemer en doorgegeven wat haar geschatte omzet was. De UWV medewerker heeft dit genoteerd als de geschatte fiscale winst. De telefoonnotitie heeft mijn cliënte nooit onder ogen gehad, dus kon ze sowieso niet weten dat het anders stond dan zoals ze het aan de UWV medewerkster had overgebracht. Als mijn cliënte het namelijk goed had begrepen, dan had ze zeker gemeld dat ze het bedrag van € 20.000 aan fiscale winst niet zou behalen omdat ze, gezien haar startende ondernemingsactiviteiten, sowieso nog investerings- en bedrijfskosten zou hebben in de eerstkomende jaren. Ook was mijn cliënte op het moment van dat ze als zelfstandige startte nog voor een bepaald percentage arbeidsongeschikt en kon ze nog niet op volle krachten werken. Een verwachtte fiscale winst van € 20.000, zou in haar situatie dus helemaal niet reëel zijn geweest.

Mijn cliënte dacht verder dat als ze méér dan € 20.000 aan omzet zou hebben, dat haar behaalde jaarlijkse omzet (omgerekend naar een maandsalaris) in mindering zou worden gebracht op de uitkering. Dat zou ze logisch hebben gevonden. Inkomsten uit arbeid kunnen invloed hebben op de hoogte van de WIA.

In een voorschotbrief die mijn cliënte na het telefoongesprek in 2016 ontving, had het UWV vermeld met welk maandinkomen rekening werd gehouden voor de WGA-uitkering. Dit omgerekende maandinkomen kwam bijna overeen met de verwachtte omzet van € 20.000 (omgerekend per maand) en waar mijn cliënte vanuit ging. Mijn cliënte heeft daarom niet onderkend dat het UWV rekening hield met een ander (geschat) maandinkomen, namelijk gebaseerd op de fiscale winst, en heeft daarom ook niet gereageerd op de voorschot brief.

Berekening:

De resterende verdiencapaciteit van mijn cliënte was op € 1.957,50 per maand gesteld. Bij UWV was bekend dat zij als ondernemer zou gaan starten en dat de verdiencapaciteit gedeeltelijk zou worden benut.

De omzet van mijn cliënte, omgerekend naar een maandbedrag, kwam neer op een inkomen van € 2.060,92.

Gezien dit maandinkomen, zou mijn cliënte tussen de 50% en 100% kunnen verdienen van het inkomen wat ze volgens de arbeidsdeskundige zou kunnen verdienen ( € 1.957,50). Dan zou ze dus nog recht hebben op een LAU. Nu is het UWV uitgegaan van iets meer dan € 3.000,- fiscale winst, uitgaande van de jaarcijfers 2017. Als met dat bedrag wordt gerekend, dan resulteert dit inderdaad op een percentage van minder dan 50% van wat mijn cliënte volgens het UWV had kunnen (lees; moeten) verdienen. Als gevolg hiervan is haar uitkering omgezet naar een VVU. Nu is het totale inkomen van mijn cliënte sterk gedaald en moet zij een enorm groot bedrag aan WIA-uitkering terugbetalen. Als van haar omzet was uitgegaan, kwam ze omgerekend wél op meer dan 50% van wat ze volgens de arbeidsdeskundige kan verdienen, en had ze nog recht gehad op een hogere LAU. Haar uitkering zou dan namelijk 70% van het WIA-maandloon min 70% van het bedrag dat zij kan verdienen. Echter, bij een WGA-VVU gaat het inkomen dan sterk omlaag. Met een VVU ontvangt ze namelijk 42% van het minimumloon.

Waarom niet de omzet?

De omzet zegt iets over de declarabele uren en de verdiensten/inkomsten, dus waarvoor de ondernemer heeft gedeclareerd bij de klant. Winst is het positieve resultaat van een bedrijf in een bepaalde periode minus alle uitgaven en kosten van de inkomsten (omzet). Welke bedrijfskosten een ondernemer precies gaat hebben in een bepaald jaar, is niet altijd goed in te schatten. Nota bene wordt er nog 21% Btw (voor diensten) in mindering gebracht.

Als bij het UWV wordt uitgegaan van 'werken loont', dan is het niet onlogisch dat een burger opgeeft wat hij of zij verwacht te verdienen met werken, dus de geschatte omzet en gaat niet uit van een fiscale winst, want die  wordt pas duidelijk nadat de jaarcijfers gereed zijn en is mede afhankelijk van allerlei belastingtechnische aspecten (waarvoor veel ondernemers een boekhouder voor inschakelen.

Inkomensbesluit

Voor de vaststelling van het inkomen volgt het UWV het Algemeen Inkomstenbesluit socialezekerheidswetten (AIB). Het zou eerlijk zijn als de bepaling over de vaststelling van het inkomen voor de WGA-uitkering aan de hand van de fiscale winst uit onderneming een andere berekening in de plaats komt. Zuiver voor de beoordeling of iemand meer of minder dan 50% heeft verdiend van wat diegene volgens het UWV kan verdienen, zou moeten worden uitgegaan van de omzet dus, wat daadwerkelijk is gedeclareerd, zonder de aftrekposten.

Onderzoeksplicht

Het geeft in ieder geval voor ondernemers een onjuiste voorstelling van zaken als het UWV op de website vermeldt dat "werken loont" en dan het totale inkomen hoger wordt, maar er verder geen tekst en uitleg over wordt gegeven. Voorts heeft mijn cliënte net als iedere ondernemer te maken met niet-declarabele uren. Ook die ondernemingsactiviteiten vallen in feite onder 'werken'. Het UWV werpt mijn cliënte echter tegen dat ze als ondernemer wordt geacht onderzoek te verrichten naar wat de financiële consequenties zijn van het ondernemerschap. Natuurlijk heeft mijn cliënte onderzocht wat voor haar de voor- en nadelen zouden zijn, echter dat het UWV zou uitgaan van de 'fiscale winst' en niet van 'de omzet', was haar niet voldoende duidelijk en wordt ook niet ergens duidelijk vermeld.

Volgens het UWV worden burgers geacht de wet te kennen. Dat argument hoor ik vaker maar is toch echt wel een dooddoener. Dat het UWV bij de vaststelling van het inkomen uitgaat van het AIB, wordt daarentegen nergens op de website van het UWV, in beschikkingen of in andere brieven vermeld. De beschikkingen die mijn cliënte heeft ontvangen verschaffen absoluut geen duidelijkheid hierover. Er wordt slechts vermeld dat met haar inkomsten rekening wordt gehouden. Dat is een standaard formulering. Echter, juist als er sprake is van een ander soort inkomen dan inkomen uit loondienst, zou het UWV hier meer aandacht aan kunnen besteden. Maatwerk. Maar helaas is dat ver te zoeken.

Zorgplicht

Het is voor de burger lang niet altijd duidelijk waar vanuit wordt gegaan bij de berekening van de hoogte van een uitkering, vooral als het gaat om inkomsten uit onderneming. De informatie op de website van het UWV is summier en algemeen geformuleerd. Burgers kennen de verschillen in terminologie niet altijd en hebben mogelijk nooit gehoord van het Inkomensbesluit, omdat het UWV daar ook niet over communiceert, maar wel haar besluiten op baseert bij de berekening van de hoogte van een WIA-uitkering.

Arbeidsongeschikte personen vormen min of meer een kwetsbare groep in de samenleving. Juist voor die groep zou meer informatie verschaft kunnen worden bij het starten van een eigen onderneming. Het UWV zou deze groep niet zomaar uit het oog moeten verliezen.

Dubbele straf

Mijn cliënte verdiende met haar omzet tussen de 50% en 100% van wat zij volgens het UWV kan verdienen. Dat dit echter niet is terug te zien in de fiscale winst, maakt niet dat zij wél voor die uren heeft gewerkt. Zij heeft juist heel wat uren gewerkt, echter haar fiscale winst over 2017 is laag in verband met de hoge investeringskosten en uitgaves die ze heeft moeten maken. Ze hield nagenoeg niks over van de omzet die ze genereerde uit haar ondernemingsactiviteiten, en moet dan ook nog eens een groot bedrag aan het UWV terugbetalen.

Als mijn cliënte dit had geweten, had ze natuurlijk nooit een poging gewaagd om zelf in een inkomen te voorzien met een eigen onderneming, aangezien ze nooit de veronderstelling had dat ze een fiscale winst van € 20.000 zou behalen. Als dat zou zijn geweest, dan had ze natuurlijk helemaal geen WIA hoeven hebben. Maar dit was het proberen niet waard, aangezien ze nu nog meer moet terugbetalen aan het UWV dan wat ze ooit heeft overgehouden aan de omzet. Ze heeft zelfs een lening moeten afsluiten, om het UWV te kunnen terugbetalen. Voor mijn cliënte een dubbele straf.

Zoiets is niet stimulerend voor burger die, ondanks dat ze beperkingen hebben en tussen wal en schip vallen - aangezien het in de praktijk nogal lastig blijkt om een passende baan te vinden bij een welwillende werkgever - toch proberen om te re-integreren.

Jammer dat er weinig aandacht wordt besteed aan deze doelgroep bij het starten van een onderneming. Extra en actieve begeleiding zou erg waardevol zijn, en die zaken behoren naar mijn mening ook tot de zorgplicht van het UWV. Helaas moest mijn cliënte in 2018, vanwege haar verslechterde gezondheid ook nog eens stoppen met haar onderneming.

Helaas heeft de rechter het beroep ongegrond verklaard, maar de motivatie vond ik erg summier. Hoewel ik zelf graag een oordeel van de hoogste rechter had willen hebben, vind het belangrijk om het psychische welzijn van de cliënt niet uit het oog te verliezen. Mijn cliënte heeft ervoor gekozen niet in hoger beroep te gaan. Psychisch zat ze er volledig doorheen. Een hele strijd met een instantie is het dan zeker niet waard.

Negatieve beslissing

Heeft u een negatieve beslissing van het UWV ontvangen? Indien u twijfelt of als u het er niet mee eens bent, kunt u bezwaar maken. Als u wil weten hoe dit moet of wil u een haalbaarheidscheck laten uitvoeren, neem contact op met mij.

CONTACT

Lees meer OJAU's juri-schrijfsels die gaan over ziekte en arbeidsongeschiktheid via de verzamelpagina.