Casus: als homo kon ik maar beter verdwijnen

Geschreven door: D. Deijle
Geplaatst op www.ojau.nl, 19 september 2018

En de zaak is nog steeds lopende, van een cliënt van mij die op onheuse wijze is behandeld tijdens een rechtmatigheidsonderzoek in verband met zijn bijstandsuitkering. Op deze pagina kunnen jullie informatie vinden over deze juridische zaak en de voortgang volgen. Op 17 oktober 2017 werd op deze website het verhaal van Willem, "Ik kon als homo maar beter verdwijnen uit de gemeente", gepubliceerd. Op 16 juni 2018 verscheen een artikel in de Volkskrant over sociale diensten die te ver gaan in het opsporen van mogelijke bijstandsfraude. Hierin werd ook de kwestie van mijn cliënt aangehaald. Daarna is er veel geschreven in de Bunschoter krant, heeft Tweede Kamerlid Jasper van Dijk van de landelijke SP Kamervragen gesteld en schenkt CDA-Bunschoten aandacht aan deze kwestie.

De stand van zaken

Op 18 september 2018 had ik met mijn cliënt een gesprek met de heer A. Van de Groep, fractievoorzitter CDA-Bunschoten. Hij was benieuwd naar hoe het verhaal is gegaan en natuurlijk naar de opname van het rechtmatigheidsonderzoek dat mijn cliënt heeft moeten ondergaan.

"Het zou goed zijn hé, gezien de situatie, dat je lekker uit Bunschoten verdwijnt, want het is nog steeds een issue als je homo bent, snap je." "Dat ís zó"."In grotere plaatsen, daar is het normaal..., snap je wat ik bedoel?"

Toen de fractievoorzitter dit hoorde, viel hij nog net niet van zijn stoel. Hij had het wel al gelezen, maar bij het horen van de stem van de betreffende sociaal rechercheur, die het nodig vond om tijdens de uitoefening van zijn publieke taak namens de hele gemeente Bunschoten artikel 1 van de Grondwet te schenden, kreeg hij de rillingen.

En nee, de sociaal rechercheur zei het niet met de intentie om zorgzaam te zijn of met andere goede bedoelingen. En al zou dat zo zijn, iemands seksuele voorkeur in een rechtmatigheidsonderzoek erbij halen, is helemaal niet nodig en wat mij betreft zelfs ongeoorloofd.

Ik en mijn cliënt vonden de reactie van de (met stomheid geslagen) fractievoorzitter CDA-Bunschoten wel prettig om te zien. Het was namelijk toch wel een expressie die de ernst van de hele kwestie omvatte.

En dat de sociaal rechercheur bepaalde gevoelige en zwaarbeladen zaken uit het verleden van mijn cliënt erbij haalde en zei, "ik weet alles van je, ik heb bij de politie gezeten", kan natuurlijk ook niet. Dat is toch misbruik maken van de bevoegdheid en van de situatie. Het gaat tegen alle integriteitsregels in.

Tevens maakt de sociaal rechercheur opmerkingen als: "Je bent een goeie jongen, want ja, ik heb natuurlijk wel met wat mensen gesproken".
Met welke mensen heeft de sociaal rechercheur dan gesproken en waarover? Zijn er verklaringen opgesteld?
En de opmerking: "wij hebben heimelijke waarnemingen verricht, er is overal een beetje gekeken."
Maar, overal een beetje gekeken?

Willekeur

In het rechtmatigheidsgesprek druipt de willekeur er vanaf. Het gesprek staat vol met aannames en er werd totaal niet geluisterd naar mijn cliënt. Als mijn cliënt zich weersprak, dan werd dat weggewuifd met de opmerking maar dat maakt niet uit. Mijn cliënt had de meeste kleren en al zijn spullen bij hem thuis liggen, hij waste ook zijn kleren thuis, deed boodschappen voor zichzelf en at niet altijd bij zijn vriend. Volgens de sociaal rechercheur en fraudeconsulent (ze waren met z'n tweeën) maakte dat allemaal niet uit. Maar natuurlijk maakt dat wat uit, aangezien het tijdens het rechtmatigheidsonderzoek de bedoeling was om te onderzoeken waar mijn cliënt zijn hoofdverblijf had en of er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De vraag of hiervan sprake is, moet worden beantwoord aan de hand van objectieve criteria. De feitelijke situatie in een bepaalde periode is doorslaggevend.
- Hoofdverblijf in dezelfde woning
Mijn cliënt had een eigen huurwoning en betaalde alle vaste lasten en had geen spullen verhuisd naar de woning van zijn vriend. Mijn cliënt sliep daar enige tijd wel vaker wegens zijn heftige verleden (trauma verwerking) maar hij en zijn vriend hadden zeker niet de intentie om samen te gaan wonen, althans voorlopig niet. Er was dus geen sprake van een duurzaam karakter in het verblijf bij zijn vriend. De woning van zijn vriend leende zich ook niet echt voor samenwonen want er woonde al een huisgenoot die de helft van die woning huurde.
- Wederzijdse zorg. De vriend van mijn cliënt kookte voor zichzelf, zijn huisgenoot en weleens voor mijn cliënt (die ook regelmatig bij zijn ouders en vrienden in zijn eigen gemeente at). Ze deden niet samen de boodschappen en verzorgden elkaar niet bij ziekte. Mijn cliënt had een heel laag inkomen dus zijn vriend gaf af en toe geld voor benzine of beltegoed. Als er al sprake was van een bepaalde mate van zorg, dan was er sprake van eenzijdige zorg en wel richting mijn cliënt.

En als het gaat om de vraag of mijn cliënt zijn hoofdverblijf niet meer in Bunschoten heeft, dan is daar zeker geen zorgvuldig objectief onderzoek naar verricht. Het middelpunt van het maatschappelijk leven van mijn cliënt lag wel zeker in Bunschoten en niet in de gemeente waar zijn vriend woont.

Waar het om gaat, alle feiten en omstandigheden moeten meegewogen worden en niet alleen die in het straatje van de gemeente Bunschoten liggen. Als mijn cliënt zegt: ik heb wat kledingstukken bij mijn vriend maar de meeste kleren liggen bij mij thuis, en er gaat weleens een kledingstuk mee in de was bij mijn vriend maar ik was meestal thuis, dan dienen dus alle van deze feiten te worden meegewogen en niet alleen die paar kledingstukken die bij zijn vriend liggen en het ene shirt dat daar eens een keer wordt mee gewassen.

De sociaal rechercheur wilde geen bankafschriften opvragen of in de woning van mijn cliënt of zijn vriend kijken om te kunnen zien waar de spullen van cliënt daadwerkelijk liggen, want dat vond de sociaal rechercheur te gênant voor woorden. Kortom, de sociaal rechercheur vond het in de uitoefening van zijn functie en de bevoegdheden die hem ten dienste staan om zijn taak zorgvuldig te kunnen uitoefenen, niet nodig om objectieve feiten te achterhalen, want hij vindt het beleid van de gemeente Bunschoten te gênant voor woorden. Dit riekt naar willekeur. Want de ene keer doen ze het wel en de andere keer niet. Maar de keuze om deze bevoegdheid in te zetten mag natuurlijk niet afhangen van de persoonlijke mening van een sociaal rechercheur.

Vage bewoordingen

De sociaal rechercheur en zijn collega gaven aan dat mijn cliënt geen uitkering meer krijgt van de gemeente Bunschoten. Dat was al besloten tijdens het gesprek. Maar dat bepalen sociaal rechercheurs helemaal niet en in dat stadium kon er nog niets worden vastgesteld. De sociaal rechercheur en zijn collega beloofden mijn cliënt echter wel dat zij het advies aan het College van B&W op zo'n manier zouden schrijven, dat de bijstandsuitkering pas vanaf heden zou worden stopgezet en niet met terugwerkende kracht. In hoeverre dergelijke toezeggingen al geoorloofd zijn, zij zijn hun belofte in ieder geval niet nagekomen. In geen enkel advies aan het College van B&W is geschreven dat de bijstandsuitkering over een voorgaande periode met rust kon worden gelaten.

Wordt vervolgd

Jammer dat het er van moet komen dat de rechter om een oordeel gevraagd moet worden over o.a. de toelaatbaarheid van het rechtmatigheidsonderzoek. Het verbaast ons dat de wethouder van de gemeente Bunschoten zelf nog geen actie heeft ondernomen en dat zij in de Bunschoter krant aangaf dat het College van B&W de opname niet heeft kunnen beluisteren, omdat die geweigerd wordt. Dat is natuurlijk vreemd, want de zaak loopt al zo lang en ik heb samen met mijn cliënt middels klachten over de onheuse bejegening, die zelfs niet eens in behandeling zijn genomen door de gemeente Bunschoten, wel degelijk aangeboden om de opname te beluisteren. Wij zijn er nog voor naar de gemeente geweest maar na 5 minuten stonden wij weer buiten, omdat aangegeven werd dat zij er bij de gemeente toch niks mee gaan doen. Steeds wordt maar aangegeven: het ligt nu bij de rechter. Dit is geen bevredigend excuus want de klacht gaat puur over de onheuse bejegening en niet om de intrekking en terugvordering van de bijstand op basis van ontoelaatbare onderzoeken. Ook als de bijstandsuitkering niet was teruggevorderd maar de sociaal rechercheur heeft zich op deze manier gedragen, is die gedraging klachtwaardig. De gedraging staat los van het oordeel over de rechtmatigheid van de ontvangen bijstandsuitkering door mijn cliënt.

De landelijke partij SP heeft Kamervragen gesteld over o.a. dit onderwerp. De fractievoorzitter van CDA Bunschoten wil met zijn partij bespreken wat een vervolgstap zou kunnen zijn. Het belangrijkste is, dat dergelijke kruisverhoren aangepakt moeten worden. Het mag echt niet meer voorkomen op deze manier!

Alle publicaties

De SP heeft schriftelijke Kamervragen gesteld. Tamara van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hierop gereageerd.

Recente publicaties in de Bunschoter

Klacht sociale dienst 24-9-2018;‘De klacht gaat puur over de onheuse bejegening’
Discriminatie inwoner 21-9-2018; "CDA hoort bij advocaat gewraakte bandopname"
De vragen van de SP 7-9-2018; ‘Ook medewerkers gemeente moeten zich aan wet houden’
Als homo kon ik maar beter verdwijnen 24-8-2018
Nog geen enkele actie van wethouder vernomen 17-8-2018
Voorpagina 10-8-2018; 'Bandopname homo blijft gemoederen bezighouden'

Blogartikel over brieven in de Bunschoter

Blogartikel 21 juli 2018: Brieven om geluidstape

Kamervragen SP

Beantwoording-kamervragen-over-het-bespioneren-van-uitkeringsgerechtigden SP-Szw

Achtergrond

Het artikel in de Volkskrant, d.d. 16 juni 2018, "De doorgeslagen jacht op de bijstandsfraudeur", door Jonathan Witteman