Geschreven door: Dewi Deijle
Geplaatst op 4 juli 2022

Op 3 juli 2022 om 22:20 werd de aflevering, 'Al red je er maar één', van Argos Medialogica uitgezonden, waar ook ik aan heb meegewerkt. Ik ben positief gestemd over de wijze waarop de aflevering is ingestoken. Beeldvorming is een belangrijk element voor het (nog steeds) overheersende narratief rondom adoptie binnen de samenleving en hoe bepaalde zaken wel of niet adequaat worden aangepakt in de politiek. Het is bijzonder triest dat er op een dergelijk frauduleus systeem, waarbij het risico op schending van fundamentele rechten van kind en diens geboorteouder aanwezig is, keer op keer geen gepaste reactie komt vanuit de Nederlandse regering. Nog eens een keer proberen of het nu wel goed gaat, vind ik namelijk niet gepast, en vooral vrij naïef. Verder wil ik toch nog even reageren op een paar inhoudelijke aspecten die in meer of mindere mate de revue zijn gepasseerd in deze aflevering, of waar ik toch nog iets meer over wil aanvullen. Niet dat het om iets nieuws gaat, maar ik geloof in de kracht van de herhaling. Normaliter dan, want bij dit onderwerp heb ik mijn twijfels wat dat betreft.

Vraag creëert aanbod

Niet alle kinderen zitten in een wees- of kindertehuis omdat ze geen ouders meer hebben of door hun ouders zijn afgestaan. In de hele lange geschiedenis van interlandelijke adoptie, is herhaaldelijk geconstateerd dat vaders en moeders voor dood zijn verklaard om hun kind ‘adoptabel’ te kunnen maken, of dat een kind is geroofd om aan de hoge vraag naar kinderen te voldoen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ook is in veel gevallen gebleken dat als de ouders er écht niet meer waren, onvoldoende was onderzocht of andere familieleden het kind konden opvangen. Het zoeken naar mogelijkheden in het land van herkomst was volgens de Vreemdelingencirculaires, op basis waarvan kinderen in het verleden Nederland binnenkwamen, al een vereiste. Maar in veel gevallen kan niet worden achterhaald of het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel (adoptie als allerlaatste redmiddel), dat nu ligt vastgelegd in het Kinderrechtenverdrag (IVRK) en het Haags Adoptieverdrag, al dan niet zorgvuldig is toegepast. Ik ben er stellig van overtuigd dat het als ontvangende land niet is te controleren of in het zendende land in ieder specifiek geval, daadwerkelijk is nagestreefd het kind in het geboorteland op te laten groeien. Ook is het beoordelen van de betrouwbaarheid van documenten vrijwel onmogelijk. Daaraan staat artikel 4 van het Haags Adoptieverdrag in de weg.

We veroordelen die kinderen niet tot weeshuizen als we stoppen met interlandelijke adoptie, maar wel als we ermee doorgaan en niet zoeken naar andere alternatieven om kinderen in nood hulp te bieden.

De mogelijkheid van interlandelijke adoptie werkt contraproductief. Over de perverse financiële prikkel in adopties en de aanzuigende werking van kinderen in weeshuizen, is ook al veel gezegd en geschreven, met de nodige onderbouwing. Dat er nog steeds misstanden plaatsvinden, staat buiten kijf (niet voor niets blijft de adoptierelatie met Haïti opgeschort). Maar als je het niet wilt zien, dan zie je het ook niet.

Schending van de rechten van geboorteouders

Ik vind dat het perspectief vanuit de geboorteouders altijd nog wordt onderbelicht. In de politiek hoor je er nagenoeg niemand over. In de beleidskeuzes van het ministerie zie je niets terug van enige overweging met betrekking tot de effecten van adoptie voor deze groep.

Uit het onderzoek dat ik samen met stichting Mijn Roots in Indonesië heb verricht, is onder andere gebleken dat er kinderen werden gezocht voor buitenlandse echtparen die graag kinderen wilden, maar die niet zelf konden krijgen. Dit is natuurlijk de omgekeerde wereld. Samen met Ana (een van de oprichters van de stichting) heb ik diverse kindertehuizen, getuigen, notarissen, etc, bezocht en verschillende personen ontmoet die meer konden vertellen over hoe een en ander verliep in adoptieprocedures van kinderen uit Indonesië in de jaren '70-'80. Enkelen daarvan werkten destijds mee aan de hele kinderhandel en bevestigden dat ze bij arme gezinnen kinderen weghaalden voor buitenlandse echtparen, omdat de kinderen in de kindertehuizen 'op' waren. Kinderen werden onder valse voorwendselen opgekocht. Wat de geboorteouders hiervoor kregen waren valse beloftes: hun kind zou later verzorgd en wel terugkomen. Ook kwam het vaak voor dat geboorteouders die hun kind tijdelijk in een opvangtehuis hadden ondergebracht omdat ze moesten werken, hun kind ineens niet meer terugkregen. Feitelijk gaat het om kinderroof. Als de geboorteouders er eenmaal achter waren gekomen dat hun kind in Nederland was beland, kon de adoptie juridisch gezien niet meer worden teruggedraaid. Ze waren hun kind kwijt. Een grove schending van mensenrechten, wat mij betreft. Met Ana heb ik enkele geboortemoeders gesproken die verklaren dat ze jarenlang naar hun kind hebben gezocht. Dat is pas onmenselijk, maar daar werd in geen enkel opzicht rekening mee gehouden. En nog steeds niet. Helaas wordt onvoldoende onderkend dat er geboorteouders elders op de wereld zijn die tot de dag van vandaag naar hun verloren kind zoekende zijn. Marcia Engel van belangenorganisatie Plan Angel bijvoorbeeld, kan daar ook alles over vertellen.

In Nederland brengen ouders dagelijks naar de kinderopvang omdat ze moeten werken, om hun maandelijkse hypotheek en andere vaste lasten te kunnen betalen en het huishouden draaiende te houden. Moeten hun kinderen dan ook maar geadopteerd worden?

In de aflevering van Medialogica zagen we een vader uit Zuid-Afrika wiens kind zonder zijn toestemming naar Nederland is gehaald. Andere personen bepaalden wel even dat het kind elders, helemaal aan de andere kant van de wereld, beter af zou zijn. Hij zal zeker niet de enige zijn die dit recentelijk is overkomen.

Je kind geroofd, hoort bij het leven

Ik verwijs naar wat Sanne Buursink-de Graaf (directeur van adoptiestichting A New Way, en voorzitter van de gezamenlijke vergunningshouders) in de aflevering van Argos Medialogica verkondigde: "Je kan nooit zeker weten of alles goed gaat, dat hoort bij het leven". Ik vind het nogal een bizarre uitspraak (maar daar had ze meerdere van). Dan draai ik het even om. Stel je eens voor dat je als ouder zijnde ineens je kind kwijt bent. Je kind blijkt zonder jouw toestemming naar de andere kant van de wereld te zijn overgebracht voor adoptie. Stel dat iemand dan tegen je zegt: "dat is inderdaad helaas niet goed gegaan, maar dat hoort bij het leven". Ondenkbaar toch? Maar dit wordt wel indirect gezegd tegen de geboorteouders die hun kind onvrijwillig kwijt zijn geraakt. De verdwijning van hun kind wordt vergoelijkt onder het mom van 'in het belang van hun kind'.

Overigens staat half (politiek) Nederland wel op z'n kop bij het Toeslagenschandaal en de zogenoemde 'staatsontvoeringen'. Waarom niet bij interlandelijke adoptie?

De gelukkige geadopteerde Nederlandse burger

Ook over de adoptieproblematiek is door de jaren heen al veel gezegd en geschreven. Geadopteerden kunnen problemen hebben met bijvoorbeeld hechting of worstelen met trauma en hun identiteit. Er zijn geadopteerden die helaas helemaal niet goed terecht zijn gekomen bij het adoptiegezin, maar er zijn ook heel veel geadopteerden die volmondig zeggen: "ja, ik heb het hier zeker goed getroffen!" Dat neemt niet weg dat geadopteerden uit de laatst genoemde groep het niet eens hoeven te zijn met de manier waarop ze hier te lande zijn gekomen. Als het niet duidelijk is of de adoptie echt 'nodig' was, of het is juist wel duidelijk dat dit niet het geval was, dan kan dat iemands leven behoorlijk op z'n kop zetten. Ook al is de persoon hier gelukkig. Deze twee verhalen, hoewel Inez Teurlings (voorzitter Stichting Interlandelijk Geadopteerden) suggereert dat dit niet zo is, bestaan dus zeker naast elkaar. Het gaat ook om de manier waarop geadopteerden burger van Nederland zijn geworden, en daardoor tégen interlandelijke adoptie kunnen zijn. In veel gevallen (dus niet altijd) heeft het voortraject op onacceptabele wijze plaatsgevonden. De vraag is dan: is dat in het belang van het kind? Maar op dat aspect wordt het probleem niet voldoende (of helemaal niet) erkend.

Ook rijst de vraag: gaat het nou echt zo goed hier in Nederland dat kinderen daadwerkelijk beter af zijn? Langs welke lat wordt het 'beter af' zijn dan eigenlijk gelegd? En is een kind per se beter af omdat het vanuit 'materieel perspectief' hier een goed leven heeft?

Willekeur en racisme

Er is nog iets wat aandacht behoeft. Bij interlandelijke adoptie ligt het risico van willekeur op de loer. Het ene kind wel en het andere kind wordt niet 'gered'. Er zit ook een vorm van racisme in interlandelijke adoptie. In de VS zijn Afro-Amerikaanse kindjes minder goed plaatsbaar in de Verenigde Staten. De meeste Amerikaanse families willen een blank kind adopteren, dus gaan de Afro-Amerikaanse kindjes maar naar het buitenland, zoals Nederland. Persoonlijk vind ik het heel gek dat in de Verenigde Staten kinderen vanuit andere landen binnenkomen, en tegelijkertijd kinderen het land uit gaan voor adoptie. Wie controleert of goed is onderzocht of een kind eventueel bij een gezin dat vanuit een ander land een kind wil adopteren, geplaatst kan worden (subsidiariteitsbeginsel)? Of is het eigenlijk dan toch het idee: het kind krijgt een gezin, het maakt niet uit waar. Red je hiermee dan een kind? Of help je racisme juist in stand te houden?

Strafbare feiten

Voor geadopteerden kan het zoeken naar meer afstammingsinformatie, om dichterbij het werkelijke verhaal achter de adoptie te komen, een complexe bezigheid zijn. Vragen als ‘hoe het kind in het kindertehuis terecht is gekomen, of de geboortemoeder vrijwillig (dus zonder dwang of bedrog) heeft ingestemd met de adoptie, hoe de hele papierenprocedure voor het kind al dan niet is verlopen, met of zonder onrechtmatigheden’, kan in veel gevallen maar moeizaam een antwoord op worden gegeven. En in veel gevallen komt dat, en dat is wat stichting Mijn Roots regelmatig constateert, als gevolg van alle gesjoemel in adoptieprocedures: zogenaamd ‘in het belang van het kind’.

Soms gaat het goed, soms ook niet

Op het moment dat je als regering twijfels hebt, dan moet je ingrijpen. En dat is wat er gedaan werd met het opschorten van de adopties na de publicatie van het rapport van de commissie Joustra. Helaas zonder effectief gevolg. De fouten in het adoptiesysteem zullen blijven bestaan als je vanuit Nederland bijvoorbeeld niet kan controleren of de geboorteouders overleden zijn en dus blind op de papieren moet vertrouwen. Ondanks dat je weet dat het om een verzonnen verhaal kán gaan, het risico dan toch willen nemen? Voor mij onnavolgbaar.

Kinderhandel voorkom je wereldwijd misschien niet als je als land stopt met interlandelijke adoptie. Maar je kunt het vergelijken met cocaïnehandel. Dat zal altijd wel blijven bestaan. Echter, daar wil je als land toch ook liever niet willens en wetens de weg voor vrij houden? Als land wil je er alles aan doen om illegale handel te voorkomen. Waarom dan niet ook als het gaat om kinderen?

Het belang van het kind als uitgangspunt, meer wegen leiden naar Rome

Waarom willen mensen zo graag een kind redden? Is het 'white saviour complex' leidend hierin? En is het echt zuiver altruïsme? We kunnen natuurlijk ook niet onder stoelen of banken steken dat bij de meeste adoptieouders 'de kinderwens' een grote drijfveer is. Als je nou echt kinderen wilt redden, dan zijn daar veel meer manieren voor.

In tegenstelling tot wat Sanne Buursink-de Graaf beargumenteert, vind ik dat je je als geciviliseerde samenleving juist je best zou moeten doen voor een systeem waarbij kinderen in het land van herkomst kunnen opgroeien bij een gezin. Landen die kinderen ter adopties aanbieden, zouden aangespoord moeten worden om verantwoordelijkheid te nemen voor kinderen voor wie ouderlijke zorg of zorg in familiekring ontbreekt (als dat al het geval is) en voor de kinderen die opgroeien in instellingen. Het op afstand sponsoren van een kind kan net zo goed in het belang van het kind zijn. Het kind kan dan bij de ouders of een ander gezin in de eigen cultuur blijven, en hoeft mogelijk helemaal niet in een kindertehuis terecht te komen.

Mijn adoptieouders (voor mijn gevoel gewoon 'ouders') hebben heel lang een kindje in Indonesië gesponsord. Sopian heet hij. In 2019 heb ik zijn moeder gesproken, die ik in een oogwenk had gevonden ergens in Jakarta. Sopian, nu een volwassen man, leeft nu met zijn gezin buiten Jakarta en heeft daar al jarenlang een goede baan. Het verhaal was dat zijn moeder destijds niet voor hem en zijn zusje kon zorgen. Haar man was ziek en overleed. Haar kinderen verbleven intern in een kinderopvang om de hoek die onder leiding stond van een Indonesische vrouw die contact had met 'Wereldkinderen' in Nederland. De meeste kinderen in dat opvangtehuis werden gesponsord door westerlingen, zo ook Sopian door mijn ouders. Op deze manier kon hij in Indonesië blijven wonen en kon zijn moeder hem opzoeken wanneer ze maar wilde. De moeder van Sopian vertelde me dat ze mijn ouders dankbaar is. Ik vroeg haar of ze ermee akkoord zou zijn gegaan als Sopian zonder haar toestemming geadopteerd zou zijn door mijn ouders als het kindertehuis daar eigenhandig toe had besloten (want zo is dat regelmatig gebeurd in andere kindertehuizen). Ze schudde direct heftig NEE met haar hoofd. Ze heeft Sopian zien opgroeien, ook al kon ze zelf niet (financieel gezien) voor hem zorgen. Ze heeft nooit afstand van hem willen doen. Het is voor mij waardevol om te constateren dat dit gezin, dat in pure armoede leefde en te kampen had met zware medische problemen, destijds niet uit elkaar is gerukt omdat een ander dat beter vond. Projecthulp in Indonesië heeft in dit geval van Sopian écht iets wezenlijks bijgedragen als je het hebt over ‘al red je er maar één’. In dit geval hebben mijn adoptieouders niet alleen Sopian gered, maar ook zijn moeder.

Een hervormd adoptiesysteem is in mijn optiek niet realistisch haalbaar. Verder heb ik er al veel over geschreven en gezegd, ook richting de minister en zijn ministerie, en Tweede Kamerleden. Op mijn webpagina is alle informatie te vinden:

» Adoptiedebat en rootsfonds
» Adoptiezaken in de media