Mensenrecht vs. de Wmo

Het recht op zelfredzaamheid

Geschreven door: D. Deijle
Geplaatst op www.ojau.nl, 24 september 2017

WMO juridische hulpOp 14 juli 2016 trad het VN-verdrag Handicap in Nederland in werking. Doel van dit handicap verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de mensenrechten van mensen met een beperking. In het verdrag is aangegeven wat de overheid moet doen om de positie van mensen met een beperking te verbeteren bijvoorbeeld op het gebied van zelfstandig wonen, naar school gaan, het openbaar vervoer kunnen gebruiken of aan het werk te zijn. De overheid moet zorgen dat dit wordt gerealiseerd. Veel mensen met een beperking lopen tegen drempels aan waardoor zij niet kunnen participeren (NIVEL, participatiemonitor 2015 ). Voor de implementatie van dit verdrag had het College voor de Rechten van de Mens 16 punten geformuleerd voor een “volwaardige deelname van mensen met een beperking in de samenleving”. Het College heeft onder andere de Staatssecretaris van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht, om deze 16 punten hoog op de agenda te plaatsen en op te volgen.

Een van die punten betrof het “zelfstandig wonen en deel uitmaken van de maatschappij”. Hieronder valt onder andere, dat bij zelfstandig wonen tegemoet moet worden gekomen aan de daadwerkelijke behoefte aan ondersteuning van mensen met een beperking. OJAU legt hier een link met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

WMO visie

Deze wet is bedoeld voor iedereen die thuis ondersteuning nodig heeft om zelfredzaam te blijven, en voor mensen die hulp nodig hebben om mee te doen (te participeren) in de samenleving. In feite zou onder andere met deze wetgeving moeten worden gerealiseerd, dat ook personen met een beperking zelfstandig kunnen wonen en kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven.

De gemeente onderzoekt welke ondersteuning een hulpbehoevende nodig heeft. Klinkt simpel, maar helaas zijn er vanuit de praktijk genoeg verhalen van personen met een beperking bij wie aanvragen van hulp en ondersteuning, op z’n minst gezegd, moeizaam verloopt. Het wemelt van de regels en iedere gemeente heeft zijn eigen beleidsregels en verordeningen ter invulling van de uitvoering van de Wmo.

De gemeenten hebben sinds 1 januari 2015 een bredere verantwoordelijkheid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning dan vóór deze datum. Mensen die voor hun begeleiding (gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid) een beroep deden op de AWBZ, kunnen zich nu wenden tot de gemeente. In de Wmo 2015 wordt maatschappelijke ondersteuning gedefinieerd als “het zoveel mogelijk ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een fysieke beperking , of met chronische psychische of psychosociale problemen in de eigen leefomgeving." Zelfredzaamheid wordt gedefinieerd als "in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.”

De Wmo 2015 bepaalt dat de gemeente zorgdraagt voor de maatschappelijke ondersteuning en voorzieningen dient te treffen aan die personen ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

Beleidsvrijheid

Ook in de Wmo 2015 hebben gemeenten nog steeds een resultaatverplichting. Zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van deze personen zijn de doeleinden waarop de compensatieplicht van het College van B&W gericht moet zijn. Het is aan de gemeente om te bepalen op welke wijze invulling wordt gegeven aan die compensatieplicht.

De gemeente is, op grond van artikel 1:3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), bevoegd voor deze invulling beleidsregels vast te stellen. Zowel het gemeentebestuur als het College van B&W hebben grote beleidsvrijheid bij de uitvoering van de Wmo 2015. Bij de beoordeling voor de toekenning van een maatwerkvoorziening zal, onder andere, mede in aanmerking worden genomen of de wensen van een hulpbehoevende aanvrager “redelijk” zijn. De gevraagde voorziening dient in een redelijke verhouding te staan tot wat de situatie van de aanvrager was vóórdat een hulpbehoevende aanvrager ondersteuning nodig had. Als het gaat om een maatwerkvoorziening, dient deze een passende bijdrage te kunnen leveren aan een “aanvaardbaar niveau” van zelfredzaamheid of participatie van een hulpbehoevende aanvrager.

Maatwerk

Uit het woord “maatwerk” vloeit echter voort dat indien het onderzoek uitwijst dat in het concrete geval maatwerk moet worden geboden, niet kan worden volstaan met standaardoplossingen. Er moet worden onderzocht op welke wijze ondersteuning kan worden geboden, rekening houdend met de redelijke wensen en behoeften en persoonskenmerken, en de mogelijkheden van op de persoon afgestemde diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen of andere maatregelen die een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid of participatie kan leveren.

Objectieve criteria

Voorts mag er geen sprake zijn van willekeur en dienen de beleidsregels, op “objectieve criteria” te berusten. In enkele uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is bijvoorbeeld geoordeeld dat enkel overleg plegen met gecontracteerde zorgaanbieders en cliëntraden, en de enkele verwijzing naar een dergelijk overleg in een afwijzende beslissing, niet toereikend is.

Zorgvuldig onderzoek

Bepaalde maatstaven in de beleidsregels moeten berusten op een zorgvuldig onderzoek omdat inzicht moet bestaan in de vraag welk verantwoord niveau van zelfredzaamheid op een bepaald aspect moet worden behaald en welke concrete activiteiten daarvoor verricht moeten worden, hoeveel tijd daarvoor nodig is en met welke frequentie die activiteiten verricht moeten worden. Het college moet dus inzichtelijk maken met welke activiteiten wel niveau kan worden gerealiseerd, zodat kan worden beoordeeld of het college van B&W in redelijkheid tot de vaststelling tot hun beleid heeft kunnen komen, en of een in overeenstemming met het beleid toegekende maatwerkvoorziening een passende bijdrage levert in de zin van de Wmo. Dus, maatwerk, objectieve criteria en zorgvuldig onderzoek zijn de elementen die ertoe zullen bijdragen dat een ieder die te kampen heeft met een beperking, zoveel mogelijk dezelfde mogelijkheden krijgt als ieder ander.

Het gaat hier om de bevordering, de bescherming en de waarborg van een belangrijk mensenrecht van mensen met een beperking!

Kom op voor uw belangen

De strekking van dit verhaal is, dat als de gemeente in uw situatie heeft beslist dat ondersteuning in het kader van de Wmo niet noodzakelijk is, laat het er dan niet zomaar bij zitten. Het komt vaak genoeg voor dat de gemeente onjuist heeft geoordeeld en dat er alsnog bepaalde voorzieningen moeten worden getroffen. Bekijk altijd goed welke motivatie wordt gegeven voor een afwijzing en of deze wel deugt.

Vraag eventueel een mening van een familielid, kennis, of laat de afwijzing checken bij een jurist.

Bij de voorbereiding van een besluit dient de gemeente namelijk de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen te vergaren, en dient een beslissing tevens te berusten op een deugdelijke motivering. Het is zeker al voorgekomen dat een rechter een belanghebbende, die te maken had met een afwijzing voor hulp en ondersteuning, in het gelijk heeft gesteld. Redenen die hieraan ten grondslag lagen waren o.a. dat de gemeente onvoldoende uitvoering had gegeven aan het onderzoek naar de noodzakelijkheid van een hulpvoorziening, of dat het in de beleidsregels (waar een beslissing op is gebaseerd) geen inzicht had gegeven over hoe zelfredzaamheid op bepaalde aspecten kan worden gerealiseerd.

Kom dus vooral op voor uw recht op zelfredzaamheid! Het is de moeite waard om ervoor te strijden.

Terug naar Blog

Lees hier over het VN-verdrag handicap op het werk: Niet allen voor de rotklusjes op het werk.