"Nederlandse overheid, neem gewoon uw verantwoordelijkheid, voor het te laat is"

Geschreven door: D. Deijle
Geplaatst op: 6 januari 2019

Heel goed dat het onderwerp illegale adopties in het verleden de publieke aandacht krijgt, want dat die in de doofpot zijn gestopt was mij en stichting Mijn Roots al duidelijk. Minister Dekker heeft in zijn brief van 6 december 2018 aangegeven dat hij een onafhankelijke commissie gaat instellen voor een onderzoek naar interlandelijke adopties in het verleden. Tot nu toe weet nog niemand de strekking, het doel en de reikwijdte van dit onderzoek. Ik vraag mij af of minister Dekker het zelf wel weet. Het is nu nogal vaag omschreven.

Een getuige (L) en ik (R) - Jakarta

Tweede Kamerlid Michiel van Nispen (SP), waar ik al enige tijd contact mee heb omtrent deze kwestie, heeft op 7 december 2018 Kamervragen gesteld. De zorgen en ontevredenheid die ik tegenover hem heb geuit over het nieuws, heeft hij hierin verwerkt. Het is wachten op een reactie. Voor het Algemeen overleg inzake personen- en familierecht van de vaste commissie van het ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna; J&V) op 24 januari 2019, is de brief van minister Dekker nu ook geagendeerd.

Tot op heden wordt stichting Mijn Roots, wiens juridische belangen ik behartig, gedwongen om rechtsherstel via de rechter af te dwingen. De reactie van het ministerie J&V op haar aansprakelijkstelling was niet om over naar huis te schrijven. Ook is het ministerie in de Wob-procedures noch proactief, noch actief geweest in het onderzoeken en verstrekken van informatie. Een onderzoek instellen door een onafhankelijke commissie zegt nog helemaal niets. Het was echter wel zo respectvol geweest om mij apart in te lichten hierover, aangezien er na interventie van de Nationale Ombudsman kortgeleden een reactie kwam van het ministerie van J&V, waaruit gelezen kan worden dat zij een onderzoek naar illegale adopties uit Indonesië niet noodzakelijk vindt.

Wederzijdse verantwoordelijkheid

Los van de vraag hoe deze commissie wordt samengesteld en wie daarin gaan zitten, wordt de focus nu vooral gelegd op adopties uit Brazilië. Dit naar aanleiding van de zaak die Patrick Noordoven tegen zijn "juridische" ouders had aangespannen vanwege het achterhouden van informatie. Wat mij opvalt is dat er in deze situatie wordt geschreven over "illegale adoptie". Ik vraag mij af of er überhaupt gesproken kan worden van adoptie. Patrick was door zijn juridische ouders aangegeven bij de Braziliaanse autoriteiten en Burgerlijke stand in Nederland, als hun "biologisch" eigen kind terwijl dat niet zo is (verduistering van staat, art. 236 Wetboek van Strafrecht). Juridisch gezien heeft dit volgens mij weinig te maken met adoptie, want er is geen kind aangenomen op basis van adoptie wet- en regelgeving. Dat de ouders wel een adoptieprocedure hebben doorlopen voor het verkrijgen van een beginseltoestemming, doet daar niets aan af. Niettemin is deze bizarre gang van zaken natuurlijk wrang voor Patrick. Zijn afstamming is onzeker gemaakt.

Minister Dekker zegt nu ook te willen onderzoeken hoe het allemaal is gegaan met adopties uit o.a. Indonesië. Ik kan hem alvast verzekeren dat hij met betrekking tot kinderen die geadopteerd zijn uit Indonesië, niet die gevallen tegenkomt zoals het is gegaan met Patrick Noordoven. Lijkt mij als Nederlandse adoptieouder ook niet makkelijk vol te houden dat het om een biologisch kind zou gaan, gezien het verschil tussen de uiterlijke kenmerken van een Nederlander en een Indonesiër.

Een moeder (L) die niet wist dat haar kinderen geadopteerd zouden worden - Surabaya

Wat wel is gebeurd, maar in Indonesië zelf, is dat er misdrijven zijn gepleegd door personen die door een handeling opzettelijk iemands afstamming onzeker heeft maakt, zoals dat gebeurt bij verduistering van staat. Het lijkt er echter op dat minister Dekker signalen over illegale adoptie kennelijk alleen serieus neemt als het gaat om een "actieve" handeling van een Nederlandse ambtenaar die mogelijk heeft bijgedragen aan de vervalsing van documenten. In de gevallen van kinderen uit Indonesië gaat het in eerste instantie niet om actief vervalsen van documenten door individuele Nederlandse ambtenaren, hoewel de mogelijkheid natuurlijk bestaat dat daarvan sprake was. Het gaat om de systeemverantwoordelijkheid. Is het niet zo dat bij de invoer van producten uit een ander land sprake is van wederzijdse verantwoordelijkheid? Daarbij moet het toch ook veilig en betrouwbaar gaan en moeten alle frauduleuze risico's worden vermeden? Geldt dit niet bij import van kinderen?

Zorgplicht verzaakt

Het gaat mij en stichting Mijn Roots in eerste instantie om het nalatig handelen door het Ministerie van J&V in de zorgplicht om o.a. beter te controleren ter waarborging van het belang van het kind. Ook een nalatig handelen kan een onrechtmatige daad jegens een persoon vormen, in dit geval jegens een heleboel personen. Adequate en "preventieve" maatregelen hadden kunnen bijdragen aan deze waarborging. De Nederlandse overheid had onder andere een duidelijk signaal moeten afgeven, strenger moeten toezien en veel hogere boetes moeten opleggen aan illegale zelfdoeners. Aspirant-adoptieouders die werkelijk te goeder trouw wilden adopteren vanuit de gedachte dat zij daarmee een kindje konden redden, hadden beter moeten worden voorgelicht. In plaats daarvan schoof de Nederlandse overheid alle verantwoordelijkheid met betrekking tot wat er in Indonesië gebeurde van zich af, en hield het ondoorzichtige systeem en daarmee de weg voor gelegaliseerde kinderhandel, in stand.

Ana - veldonderzoek Semarang

Als gevolg van dit nalatig handelen werd net zo goed iemands afstamming onzeker gemaakt, zoals dat gebeurt bij verduistering van staat. Juridisch gezien gaat het om iets anders, maar als we het met beide benen op de grond en vanuit een menselijk perspectief benaderen, kunnen we wel stellen dat de hele adoptiepraktijk fout was. Ook in Nederland, zoals de directeur van Bureau Interlandelijk Adoptie (BIA) in 1979 zelf ook verklaarde.

Het gaat om rechtsherstel. Niet alleen voor het adoptiekind wiens afstamming is gefaket maar ook voor de biologische ouders die zogenaamd voor dood waren verklaard of onder valse voorwendselen hun kind tijdelijk elders hadden ondergebracht, maar het vervolgens nooit meer terugkregen. Eigenlijk voor allen die zijn misleid.

Wanneer is het serieus genoeg?

Krantenartikel 1982

Minister Dekker neemt de informatie over wat er mogelijk is gebeurd met nog veel meer kinderen uit Brazilië zeer serieus. Ik zie echter niet in waarom hij die zaak wel direct serieus neemt. De bewijzen omtrent wat is gebeurd met adoptiekinderen uit Indonesië tussen 1973 en 1983, heeft hij tot op heden van de hand gewezen en meent hij dat de primaire verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige afstandsprocedure en bijbehorende dossiervorming bij de zendende landen lag. De aanname hierbij is tevens dat de Nederlandse overheid steeds zorgvuldig heeft gehandeld. Maar hoe kan hij blijven volhouden dat de Nederlandse overheid zorgvuldig heeft gehandeld?

Voor baby’s en kinderen uit Indonesië was bekend dat er sprake was van vervalsing van documenten, misleiding en ontvoering. Kinderhandel op grootschalig niveau. Toenmalig staatssecretaris Haars van het ministerie van Justitie was er zeker in 1979 en 1980 al van op de hoogte en gaf aan dat er maatregelen genomen moesten worden, die helaas niet werden genomen. Ouders moesten wel kunnen bewijzen dat het kind niet gekocht was. Maar hoe konden ze dat bewijzen? Het gaat er namelijk om hoe het kind in het kindertehuis is terechtgekomen en dat er geboorteaktes en afstandsverklaringen zijn vervalst door anderen die geld wilden verdienen in adoptiehandel. Of het kind gekocht of geronseld was, is dan moeilijk te bewijzen. In de jaren daarna bleven signalen binnenkomen over zwendel met afstandsdocumenten.

Het gaat niet om een incidenteel geval. Gezien alles wat al middels dossieronderzoek is gevonden aan (soms de meest bizarre) misstanden, de verklaringen die door personen in Indonesië zijn afgelegd en andere harde bewijzen die stichting Mijn Roots tijdens haar veldonderzoeken heeft verzameld, gaat het zeker om honderden baby’s en kinderen. In totaal zijn er tussen 1973 en 1983 3.040 kinderen geadopteerd uit Indonesië. De grootste hoos kwam tussen 1980 tot 1983 Nederland binnen, dus nadat de signalen over babyhandel Nederland al hadden bereikt.

Vreemdelingenbeleid niet waterdicht

Formulier Staat van inlichtingen jaren '80

In hoeverre kan men dan nog volhouden dat het verantwoord was om de adoptieprocedures aan de wensouders die op een roze wolk zaten, zelf over te laten? Een enkele waarschuwing met "let op voor illegale babyhandelaars in het corrupte Indonesië", was natuurlijk niet voldoende. Dat wat op documenten stond vermeld over het kind vaak niet overeen kwam met de werkelijkheid, was bekend. Ben je als regering dan niet een beetje krom bezig als je vanaf de zijlijn blijft toekijken en blijft stellen dat het de verantwoordelijkheid is van de autoriteiten in het land zelf, de adoptiebemiddelaar, en de aspirant-adoptieouder? Tenslotte is het ministerie van J&V die verantwoordelijk is (en destijds ook) voor het verlenen van beginseltoestemmingen en voor het verlenen van de verblijfsvergunningen van het kind.

In de Vreemdelingecirculaire over het verlenen van toestemming voor verblijf van het kind, stond het fundamentele uitgangspunt dat bij adoptie het belang van het kind moet voorop staan, nadrukkelijk vermeld. De behartiging van de belangen van het kind moest in overeenstemming met de Verklaring van de rechten van het Kind, aangenomen door de 14e vergadering der Verenigde Naties op 20 november 1959, geschieden (overigens is dit niet het Kinderrechtenverdrag, dat door Nederland op 8 maart 1995 is geratificeerd). Terwijl al duidelijk was dat het lang niet altijd was vast te stellen of het kind echt niet meer in Indonesië kon worden verzorgd door zijn/haar eigen ouders, aangezien documenten werden vervalst en baby’s als zogenaamde weeskinderen werden verkocht, werd aan het vreemdelingenbeleid niet getornd. Ook niet toen meerdere politici er (jarenlang) op aandrongen maatregelen te nemen. De verlening van toestemming voor toelating van het kind was slechts een formaliteit. Niets meer, niet minder.

Niet door actief maar door nalatig handelen heeft de Nederlandse overheid normen geschonden

Krantenartikel 1979

Ik hoor minister Dekker denken: maar wat hadden we dan moeten doen? De kinderen terugsturen? Dat dacht het ministerie van Justitie in 1979 ook: “Het kind terugsturen, dat is onmenselijk”. Dat ging toen over 30 illegaal geadopteerde kinderen uit Indonesië, en van wie het ministerie de ware identiteit niet eens wilde vaststellen. Nee, zelfs die moeite nam zij niet. Voor wie was het dan onmenselijk? Voor de kersverse adoptieouder? Maar hoe is het dan voor de biologische ouders van het kind die er geen flauw benul van hadden dat hun kind was (door)verkocht aan echtparen aan de andere kant van de wereld? En eigenlijk het belangrijkste, hoe zit het met het belang van het kind wiens afstamming onzeker is gemaakt?

Ik betwist ook niet dat zoiets niet makkelijk is. Maar welke belang ten grondslag lag aan de keuze om het in de doofpot te stoppen, daar hebben wij na herhaald verzoek in de aansprakelijkstelling geen antwoord op gehad.

Stoppen was een goede optie geweest

Het causale verband moge duidelijk zijn: als de import van kinderen vanuit Indonesië moeilijker of niet meer mogelijk zou zijn gemaakt, was de foute export van kinderen naar Nederland ook gestopt. Roelie Post had dit verband al opgemerkt toen zij, in de periode dat zij nog Europees ambtenaar was bij de Europese Commissie in Brussel, het dossier Roemeense kinderen onder haar hoede had. Toen de Indonesische regering in 1983 adoptie naar het buitenland vrijwel onmogelijk maakte en de hoogste rechter in Indonesië deze maatregel onderschreef kwam er, op een enkele uitzondering en onder iets andere omstandigheden na, geen adoptiekind meer naar Nederland vanuit Indonesië. Een rigoreuze maatregel dus, maar helaas was dit de enige manier om een einde te maken aan de handel ten behoeve van de vervulling van de kinderwens van, onder andere, Nederlandse echtparen.

Straks is het te laat

Rudi, Ana en ik (v.l.n.r.) - veldonderzoek Semarang

Het zoeken naar informatie rondom iemands adoptie wordt bemoeilijkt als documenten zijn vervalst. Wat ik samen met stichting Mijn Roots wil bereiken geldt voor alle geadopteerden uit Indonesië met zoekbehoefte; waarheidsvinding bevorderen. Het gaat om het collectieve aspect. Het draait om het recht op afstammingsinformatie. Veel volwassen geadopteerden komen in hun zoektocht niet verder dan hun eigen huiskamer. Informatie omtrent de waarheid is nu eenmaal toegankelijker als financiële middelen voldoende toereikend zijn.

Als minister Dekker echter blijft weigeren de groep volwassenen uit Indonesië met zoekbehoefte te ondersteunen met wat daadwerkelijk praktisch noodzakelijk is, dan is het straks te laat. Alle waardevolle informatie en kennis in Indonesië is langzamerhand aan het verdwijnen, zo ook de biologische ouders die al 35-40 jaar aan het zoeken zijn naar hun verloren kind.

*Einde relaas*

NB. Natuurlijk geldt de boodschap aan de Nederlandse overheid om haar verantwoordelijkheid te nemen, ook voor de groep volwassenen met zoekbehoefte die geadopteerd zijn uit Colombia, Sri Lanka, India en Bangladesh, Zuid-Korea, Haïti, Libanon, Chili, en ga zo maar door...