Overschrijding van de redelijke termijn in beroepsprocedures en het recht op schadevergoeding

Artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

Geschreven door: Dewi Deijle
Geplaatst op www.ojau.nl, 13 april 2021

Wat als u heel lang moeten wachten op een beslissing op bezwaar of uitspraak van de rechter over uw uitkering?

In bezwaar- en beroepszaken wordt bekeken of besluiten die de overheid heeft genomen, rechtens juist zijn. Hoewel een heroverweging van een besluit vaak heel wat tijd in beslag neemt, is het natuurlijk goed als er grondig naar de zaak wordt gekeken.

Spanning en frustratie

Ik zie het bij mijn cliënten dat de spanning enorm hoog kan oplopen in juridische procedures tegen bijvoorbeeld het uitvoeringsorgaan voor de werknemersverzekeringen (UWV) of een gemeente. Vooral in zaken die gaan over uitkeringen gerelateerd aan onderwerpen als arbeidsongeschiktheid (WIA), ziekte (ZW-uitkering) en arbeidsvermogen (Wajong) waarbij het vaak gaat om medische beoordelingen, moeten ze vaak lang wachten op een beslissing op bezwaar of oordeel van de rechter.

In artikel 6 van het EVRM is het recht op een eerlijk proces vastgelegd. Hieruit vloeit onder andere voort het recht op een (juridische) procedure binnen een redelijke termijn. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft bepaald dat de lidstaten zorg moeten dragen voor effectieve rechtsmiddelen waarmee de overschrijding van de redelijke termijn kan worden voorkomen. Artikel 6, eerste lid, EVRM ziet echter alleen op geschillen die aan de rechter zijn voorgelegd. Gaat een burger niet in beroep tegen een beslissing op bezwaar of trekt hij zijn beroep in, dan is dit artikel niet van toepassing.

Immateriële schade

Als de burger schade lijdt door overschrijding van de redelijke termijn bij de behandeling van zijn of haar zaak, moet de burger aanspraak kunnen maken op vergoeding van de schade. Uit de jurisprudentie blijk dat bij overschrijding van de redelijke termijn, behoudens bijzondere omstandigheden, spanning en frustratie als grond voor vergoeding van immateriële schade wordt verondersteld (zie onder meer het arrest van 29 maart 2006, Riccardi Pizzati tegen Italië, nr. 62361/00, www.echr.coe.int).

De redelijke termijn

Een schadevergoeding voor het overschrijden van de redelijke termijn kan alleen wanneer de beslistermijn zowel in de bezwaarfase als in het beroep in eerste aanleg is overschreden. De grondslag van de schadevergoeding voor het overschrijden van de redelijke termijn leent zich niet voor een schadevergoeding in een situatie dat er alléén sprake is van een te lange behandelingsduur in de bezwaarfase (zie verderop).

Als voorbeeld een procedure op het terrein van sociale zekerheid:

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) hanteert als uitgangspunt dat de redelijke termijn voor een procedure in drie instanties in beginsel niet is overschreden als die procedure in haar geheel niet langer dan vier jaar heeft geduurd.

De drie instanties zijn dan: een bezwaarafdeling binnen het overheidsorgaan zelf of een onafhankelijke bezwaarcommissie, de rechter in eerste aanleg (rechtbank) en de hoogste bestuursrechter (de CRvB).

Hierbij geldt dat de behandeling van het bezwaar ten hoogste een half jaar, de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar en de behandeling van het hoger beroep ten hoogste twee jaar mag duren (bijvoorbeeld de uitspraak van 14 december 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BY6202).

Indien eerst in hoger beroep wordt verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, moet het verzoek worden beoordeeld naar de stand van het geding ten tijde van de uitspraak op het hoger beroep, waarbij de duur van de totale procedure tot dan toe in ogenschouw wordt genomen.

Kortom, als het hoger beroep weliswaar reeds meer dan twee jaar in beslag neemt maar de procedure in geheel nog niet langer dan vier jaar heeft geduurd, dan is de redelijke termijn nog niet overschreden.

Zodra deze wel is overschreden, is in beginsel een vergoeding van immateriële schade gepast van € 500,- per half jaar of gedeelte daarvan, waarmee de redelijke termijn is overschreden.

Wie de schadevergoeding betaalt

Er moet ook nog worden bekeken wie deze moet betalen. Dat is degene die verantwoordelijk is voor de overschrijding van de redelijke termijn. Voorbeeld: Het UWV heeft twee jaar over de bezwaarprocedure gedaan, dan moet het UWV betalen. Het doet er dan niet toe of degene die (hoger) beroep heeft ingesteld, wel of niet uitdrukkelijk om de schadevergoeding heeft gevraagd. Als de overschrijding van de termijn of de lange duur aan de orde is geweest in de (hoge)beroepsprocedure - ook al brengt de bestuursrechter dit zelf naar voren - dan is dat voldoende.

Ingebrekestelling in de bezwaarfase

Even een zijweggetje naar de bezwaarfase. In de meeste bezwaarschriftprocedures geldt een beslistermijn van zes weken, gerekend vanaf het einde van de bezwaartermijn. Als er een adviescommissie bij betrokken is, dan is de termijn twaalf weken. De overheid mag de beslistermijn met maximaal zes weken verlengen. Op grond van bijzondere wetgeving gelden soms andere termijnen.

Als voorbeeld: het UWV moet binnen dertien weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken, beslissen op een bezwaar. De beslistermijn voor UWV zaken om medische redenen, is zelfs zeventien weken. Deze beslistermijn vangt aan op het moment dat de bezwaartermijn - dus de tijd die iemand heeft om een bezwaarschrift in te dienen - voorbij is.

Als het bestuurs-of uitvoeringsorgaan na eventuele verlenging van de beslistermijn te laat een beslissing op het bezwaar neemt, ontstaat er géén recht op schadevergoeding op grond van artikel 6, eerste lid, EVRM.

De belanghebbende kan het bestuursorgaan wel in gebreke stellen. Het bestuurs- of uitvoeringsorgaan heeft dan twee weken de tijd om alsnog een beslissing te nemen. Gebeurt dat niet, dan gaat de dwangsom automatisch lopen. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de duur van de vertraging.

Geen ongerechtvaardigde termijnoverschrijding

Er kunnen omstandigheden zijn waarbij overschrijding van de redelijke termijn toch aanvaardbaar is.

Er zijn enkele factoren die bepalen of er sprake is van aanvaardbaarheid van overschrijding van de redelijke termijn:

⇒ Ingewikkeldheid van de zaak
⇒ De wijze waarop de zaak door het bestuursorgaan en de rechter is behandeld
⇒ Het processuele gedrag van de verzoeker gedurende de gehele procesgang.

Gedacht kan worden aan het inschakelen van een deskundige door de belanghebbende, bestuursorgaan of de rechter. Hierbij moet in acht worden genomen of het inschakelen van de deskundige redelijk was en of daarmee niet onredelijk veel tijd gemoeid is geweest.

Meer informatie

Wilt u in uw specifieke zaak weten of er in de bezwaarfase te lang over het beslissen wordt gedaan of dat er sprake is van dat de procedure bij de rechter in zijn geheel te lang duurt? Ga dan even te rade bij de jurist die u ondersteunt in uw zaak. Heeft u die niet maar wel een zaak in bezwaar of in beroep lopen? Dan kunt u zich ook laten adviseren door OJAU. Zie hiervoor de contactgegevens.

» Naar verzamelpagina